Het is u niet ontgaan. Onlangs berichtte het Antilliaans Dagblad over ‘Attapulgus clay’ van de ISLA. De berging van de Attapulgus klei die de ISLA gebruikt was dusdanig, volgens de ISLA en de Milieudienst, dat er geen reden was tot ongerustheid. Dhr. Ras gaf zelfs aan dat er niet hoefde te worden gemeten. Wellicht ten overvloede, maar SMOC is wel van het meten, want: meten is weten.
Strikt genomen geldt dat alle stoffen giftig zijn, dit valt en staat met de dosis. Dit soort wijsheden verspreidde Paracelsus eeuwen geleden al. Maar goed, zo flauw wil SMOC natuurlijk niet zijn. SMOC wordt pas sceptisch als het intrinsieke karakter van stoffen gezondheidsgevaarlijk is. Indien dat het geval is, dan moet er worden gemeten. Dan willen we weten of er sprake is van een milieugevaarlijke situatie. Hoe zit dat voor Attapulgus klei?
Hier op Moeder Aarde bestaan verschillende NGO’s die worden gerespecteerd door het Nederlands Koninkrijk en waar dus ook het land Curaçao zich naar heeft te gedragen. Een aantal belangrijke NGO’s, zoals UNEP, WHO en de OECD, zijn verenigd in The International Programme on Chemical Safety. Wat berichten zij over Attapulgus klei? Afhankelijk van de vezellengte (van Attapulgus klei) en de concentratie kan Attapulgus kankerverwekkend zijn, daar wordt SMOC niet zo vrolijk van. Staat SMOC erop te wachten dat de Attapulgus klei zich, fijn verdeeld, in de lucht verspreid? Nee natuurlijk niet. SMOC voelt zich hierin gesteund door The International Programme on Chemical Safety: kijk hier maar.
Kortom, de houding van de Milieudienst en de ISLA heeft geen pas.