Eerste reacties over de rechtszitting

De vorderingen van de Stichting Schoon Milieu op Curaçao (SMOC) om de overheid te dwingen de Isla-hindervergunningen te handhaven, zijn gericht tegen de verkeerde partij. Het land Curaçao kan namelijk niet worden gezien als rechtsopvolger van het Bestuurscollege.

Dat betoogde landsadvocaat, mr. Robert Rijnberg dinsdag voor de rechtbank. Tijdens de zitting presenteerde Rijnberg een document waaruit zou blijken dat de overheid niet hoeft te handhaven op grond van de hindervergunning. Er zou namelijk geen sprake zijn van een overtreding van de vergunningsvoorwaarden die gelden voor Refineria Isla (Curazao) S.A.

Flexibel
De rechter, mr. Selma Verheijen, merkte overigens op dat de rechtbank flexibel omgaat daar waar er onduidelijkheid zou bestaan over de rechtsopvolging. Daardoor lijkt de rechter niet mee te gaan in het betoog van de landsadvocaat om SMOC niet ontvankelijk in haar vordering te verklaren. SMOC daagde de overheid dinsdag opnieuw voor de rechter omdat er -ondanks eerdere gerechtelijke uitspraken- nog steeds geen handhavingsbesluit is genomen. SMOC eist dat de regering veroordeeld wordt om op korte termijn (tien dagen na uitspraak) een besluit te nemen op straffe van een forse dwangsom.

Kopie uit 2006
De brief die de landsadvocaat overlegde, ondertekend door minister Jacintha Contancia (Gezondheid, Milieu en Natuur), bleek niet gedateerd en op het laatste moment door de overheid aan de landsadvocaat ter beschikking gesteld. Volgens de raadsvrouw van SMOC, mevr. mr. Sandra in ‘t Veld kan deze brief niet gezien worden als een overheidsbesluit, omdat een datum en diverse bijlagen ontbreken. Bovendien betoogde in ‘t Veld dat deze brief een kopie was van een brief uit 2006, toen de overheid voor het eerst aangaf niet te hoeven handhaven omdat er geen sprake zou zijn van overtreding van de vergunningsnormen. Destijds werd dit besluit door het Gerecht als onzorgvuldig, zonder onderzoek en argumenten bestempeld, aldus de advocaat.

Gênant
Volgens SMOC-voorzitter drs. Peter van Leeuwen is de betreffende brief exemplarisch voor de gênante vertoning van de overheid in de rechtzaal dinsdagochtend: “Het is werkelijk beschamend hoe deze overheid een bevel van de rechter voor de zoveelste keer naast zich denkt te kunnen leggen. Na zes jaar procederen en recente hoopgevende gesprekken met de overheid en toezeggingen van haar kant dat volksgezondheid en de aanpak van de raffinaderijproblematiek prioriteit zou hebben, blijkt vanochtend het tegendeel waar.”

Uitspraak in deze zaak volgt op 8 maart.

Bron: RNW

Reacties zijn gesloten