Uit de oude doos (d.d. 1996; Kamerstuk 25222): ”Verslag van een werkbezoek aan de Nederlandse Antillen en Aruba”

,, a. Het eilandgebied Curaçao

Het eilandbestuur van Curaçao staat voor grote problemen. De financiële positie is slecht en er zal heel wat gesaneerd moeten worden wil de begroting, zoals is overeengekomen met het IMF, weer in evenwicht zijn. Een groot deel van de schulden waarover in het rapport-van Lennep wordt gesproken komt voor rekening van het eilandgebied Curaçao. De te nemen maatregelen komen overeen met de door de landsregering afgekondigde maatregelen, zoals de afslanking van het ambtenarenapparaat (met 25%) en een verdere vermindering van de uitgaven. Daarnaast moet de lokale economie een impuls krijgen, om de inkomsten te verhogen. Het eilandbestuur ziet in het toerisme verdere groeimogelijkheden, en zou graag een economisch structuurfonds ten behoeve van de hotelsector opgezet zien. Verder heeft zij een aantal regelingen ontwikkeld die investeringen moeten aantrekken. Voor het gewenste beleid is echter nauwelijks budgettaire ruimte, zodat veel plannen niet kunnen worden uitgevoerd. Deze plannen zijn juist bedoeld om jongeren een kans op een goede toekomst op het eiland te geven, en hen te stimuleren om te blijven in plaats van naar Nederland te vertrekken.

Het eilandbestuur bracht naar voren dat de voortgang van de ingediende projecten belemmerd wordt door bureaucratie vanuit Den Haag, met als gevolg dat er onderbesteding is van de beschikbare hulpgelden. Punten van zorg voor de eilandelijke bestuurders zijn de toename van de criminaliteit, de drugsproblematiek, de verbetering van het onderwijs en de milieuproblematiek. Met betrekking tot het milieu heeft het eiland te maken met een erfenis van de voormalige Shell-raffinaderij. Op het uitgestrekte terrein van deze raffinaderij bevindt zich onder andere een asfaltmeer, roestige oude tanks en verontreinigde grond. Dit alles is dringend aan sanering toe, maar de kosten bedragen naar verwachting vele miljoenen guldens.

Bij een oplossing van dit probleem speelt de vraag wie verantwoordelijk gesteld kan worden voor deze kosten.“”

Bron: letterlijke tekst uit Kamerstuk 25222

Reacties zijn gesloten