Brief voor Koenders: ”Isla-raffinaderij en economische bijdrage”

Hooggeachte heer Koenders,

Graag wil Stichting Schoon Milieu Op Curaçao (SMOC) reageren op uw brief “Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben” d.d. 27 februari 2015 waarin u de Tweede Kamer informeert over de Isla.

Isla en Koninkrijk der Nederlanden

Het hoeft geen nader betoog dat SMOC de Tweede Kamer en meerdere kabinetten heeft geïnformeerd over de Isla. Er zijn als zodanig ook al diverse Kamervragen gesteld over de milieuoverlast van de Isla, zelfs al toen SMOC nog niet eens bestond. De vragen varieerden van het asfaltmeer dat Shell achterliet met medeweten van de Koninkrijksregering en die daar beiden tot op heden nog geen verantwoordelijkheid voor hebben willen nemen, tot en met de duizenden mensen die jaarlijks een beroep moeten doen op de gezondheidszorg en de minimaal 18 vroegtijdige doden die er jaarlijks zijn te betreuren.[1] De meest in het oog springende Kamervragen zijn natuurlijk die van Rutte en Leerdam c.s. d.d. 29 april 2008. Zij gaven aan dat Art. 2 en 8 EVRM met voeten werden getreden, dat er aangaande de Isla sprake was van ‘onbehoorlijk bestuur’ en dat de toenmalige Rijksministerraad conform Art. 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden de waarborgfunctie moest toepassen. U zeer bekend heeft dit nooit mogen plaatsvinden, met als argument dat de Isla een lokale aangelegenheid is voor thans het Land Curaçao. Dit argument heeft SMOC immer ondeugdelijk bevonden, omdat, anders dan bij andere gelegenheden waarbij de waarborgfunctie wel is ingezet, het onrechtmatig handelen van de Isla is vastgesteld door de rechter die hierbij refereerde aan mensenrechtenverdragen! SMOC vindt het daarom bemoedigend dat u de Isla wel als een Koninkrijkszaak beschouwt door de Tweede Kamer. De vraag ligt nu voor: waarom ziet u de Isla wel als een Koninrijkszaak en de rest van het Nederlandse kabinet niet?

Isla en economie 

In uw brief aan de Tweede Kamer geeft u meerdere economische kengetallen weer waarvoor u bronvermelding geeft, maar opvallend genoeg niet waar het cijfers van de bijdrage van Isla aan het BNP betreft. U schrijft:

De raffinaderij levert een bijdrage varierend van 9 tot 11 % van het BNP van Curaçao en zorgt tevens voor aanzienlijke werkgelegenheid.

Voor uw ‘9 tot 11 %’ is er geen onderbouwing doordat er geen bron wordt vermeld. Kunt u aangeven welke uw bron is?

Graag merkt SMOC hierbij op dat volgens Overheidsrapport TAC de bijdrage van de Isla aan BNP 5,3 % is.[2] Daarnaast heeft SMOC vernomen van Statenlid Zita Jesus-Leito (PAR) dat de Centrale Bank van Curaçao en St. Maarten een “impact study Isla” heeft gedaan. Hierin wordt een bijdrage BNP van 4,4% berekend. Helaas is dit rapport voor SMOC niet toegankelijk, maar voor u wellicht wel. Deelt u de opvatting van SMOC dat u in dezen de Tweede Kamer onvolledig heeft ingelicht/kunnen inlichten?

Bruto is geen netto

Gegeven de mores en milieuoverlast van de Isla kunnen alleen bruto berekeningen zoals die m.b.t. BNP niet volstaan. De netto bijdrage is economisch gezien veel relevanter, omdat door bijvoorbeeld de vervuilende uitstoot hotels en horeca-gelegenheden onder de rook klandizie mislopen en MKB-ers onder de rook materiaalschade oplopen. Maar veel belangrijker zijn natuurlijk de duizenden mensen die jaarlijks een beroep moeten doen op de gezondheidszorg en vanwege medische klachten een verminderde arbeidsproductiviteit hebben of zelfs volledig arbeidsongeschikt raken. Het zal niet voor niets zijn dat Curaçao volgens het Volksgezondheid Instituut Curaçao (VIC)  maar liefst 13,8% van het BBP besteedt aan zorguitgaven en daarmee het één na hoogste percentage zorguitgaven heeft in een vergelijking  met 64 andere landen.[3] Bent u hiervan op de hoogte?

Infrastructuur

M.b.t. de impact van de Isla op de energie-infrastructuur van Curaçao geeft u aan dat levering van grondstoffen vooral vanuit Venezuela geschiedt. De verwerking ervan vindt plaats op Curaçao. Hier zou u kunnen leren van Zorgen voor Morgen (RIVM, 1988), maar ook gewoon van uw recente ervaringen met Groningen en Rusland. Het verwerken van fossiele brandstoffen brengt grote risico’s met zich mee voor de leefomgeving (Groningen) en het niet soevereign zijn v.w.b. energievoorziening (Rusland) wreekt zich als je afhankelijk bent van bedenkelijke regimes (Rusland). De situatie met de Isla en Venezuela is wat dat aangaat niet anders. SMOC vraagt zich daarom af waarom u zich niet in Koninkrijksverband inzet voor soevereigne milieuvriendelijke energievoorzieningen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Kunt u dat aangeven?

Graag zien wij uw reactie met onderbouwing op bovenstaande vragen tegemoet.

Tot nadere toelichting bereid.

Hoogachtend,

 

Drs. J.A. Linthorst (bestuurslid SMOC)

Drs. P. van Leeuwen (voorzitter SMOC)

 

[1] Rapport van EcoRYS (2005) dat is verschenen in opdracht van de Curaçaose overheid. Zie http://www.stichtingsmoc.nl/2011/01/onderzoek-telt-dubbel-en-dwars-ecorys-nei-2005/.

[2] http://www.stichtingsmoc.nl/2013/07/rapport-overheidsrapport-tac-april-2013/

[3] http://www.stichtingsmoc.nl/2015/01/uitstoot-isla-enorm-zorguitgaven-curacao-sky-high/

Reacties zijn gesloten