Sommigen noemen de Isla-raffinaderij op Curaçao een sluipmoordenaar. De vervuiling gaat alle perken te buiten…
WILLEMSTAD In het zuidwesten van Willemstad, onder de giftige rook van de Isla-olieraffinaderij, liggen zeventien scholen. Hoeveel last je van de rook hebt, hangt af van de windrichting. Maar je kunt stellen dat de gezondheid van zesduizend Curaçaose leerlingen wordt bedreigd door de uitstoot van zwaveldioxide en roet.
De leerlingen van het Maria Immaculata Lyceum vertellen geen vrolijk verhaal. Drie vwo-laatstejaars vertellen dat de school vorig jaar een keer dicht moest wegens overlast van Isla. Er hangt vaak een soort mist en dan krijgen de leerlingen last van branderige ogen, misselijkheid en hoofdpijn. Soms moeten ze braken. Als de mist is opgetrokken, blijft op school een vieze, zurige geur achter.
Erwin Coster, rector van het Immaculata Lyceum, is in actie gekomen. ‘Het wordt tijd dat de overheid de milieunormen nu eindelijk eens afdwingt’, vindt hij.
Namens duizend mensen die dagelijks aanwezig zijn op zijn school heeft hij een open brief aangeboden aan de gedeputeerde van Volksgezondheid, Gimena van der Gen. Daarin staat dat de overlast lijkt toegenomen, dat de gezondheidsklachten ernstig zijn, en vooral dat de school bang is voor grotere incidenten. Er is namelijk geen evacuatieplan. ‘Ik heb de brandweer weleens voorgesteld een evacuatie te oefenen, maar daar wilden ze niet aan beginnen omdat de oefening al een ramp op zich zou zijn. Duizenden mensen die in de brandende zon aan de wandel gaan – want er zijn geen bussen – waar moeten ze naar toe, wie geeft ze te drinken, waar moeten ze naar het toilet, wie regelt het verkeer? Tel daar een gifwolk van Isla bij op en er vallen doden’, voorspelt Costerhij.
‘Als het begint te stinken, moet ik de bus nemen naar een andere wijk’, zegt havo-leerling Idelis Fecunda. ‘Ik ben astmatisch en moet direct op zoek naar frisse lucht.’
Leerlingen Latifa en Christie vertellen dat er meestal niet wordt gewaarschuwd. ‘Plotseling begint je neus te prikkelen en gaan de leerlingen klagen’. Emery Rosenburg: ‘Leerlingen moeten soms naar de EHBO of ze moeten overgeven in de klas.’
Ze beklagen zich erover hoe vaak ze weer last hebben van de oló-isla. In het Papiaments heeft de stank na al die jaren blijkbaar zijn eigen woord verdiend. Het is de zurige lucht van zwavel. ‘Vandaag viel het mee. Er is niemand misselijk geworden’, verklaart een leerling, ‘maar als het echt hard gaat stinken, ben je zelfs in de afgesloten lokalen met airconditioning niet veilig’.
Gregory Donata, operations manager van de Isla-raffinaderij, geeft toe dat vooral de uitstoot van zwaveldioxide ver boven de norm is en dat deze dringend moet worden aangepakt. ‘Maar de overheid moet wel meebetalen aan de investeringen’, is zijn stelling.
De vervuiling is al aan de gang vanaf de tijd dat Shell de raffinaderij nog exploiteerde en er twintigduizend mensen werk vonden. Shell heeft, onder vrijwaring van verdere klachten of eisen, de hele raffinaderij voor 1 gulden overgedaan aan de Curaçaose overheid. Die verhuurt de raffinaderij nu aan de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA. Er is momenteel nog een kleine tweeduizend man aan het werk.
Arian Linthorst, docent scheikunde, zegt dat hij de vlam waarmee 24 uur per dag gas uit de kraker wordt afgefakkeld, wel eens paars heeft zien branden. ‘Het duidt op uitstoot van verbindingen met zware metalen’, weet hij. Zijn collega Gino Locaria van natuurkunde vindt het een schande dat het probleem al speelt sinds de tijd van Shell. ‘Met de kennis van Shell moet het bedrijf hebben geweten wat het aanrichtte.’
De rector heeft zich in de open brief solidair verklaard met de Stichting Schoon Milieu op Curaçao (SMOC) en de Stichting Humanitaire Zorg, die inmiddels verscheidene rechtszaken hebben aangespannen.
Peter van Leeuwen, voorzitter van SMOC, noemt de Isla ‘een sluipmoordenaar’. Volgens hem kost de vervuiling van de raffinaderij het leven aan achttien mensen per jaar. De milieuschade zou veel groter zijn dan het profijt dat de Isla de gemeenschap oplevert.
Advocaat Sandra in ’t Veld van de stichtingen SMOC en Humanitaire Zorg: ‘Het is als met een weg waar je 50 km per uur mag rijden en waar voor de Isla een uitzondering is gemaakt, want die mag er 100. En ze rijdt er 200!’