DEN HAAG — De Nederlandse regering zal de Curaçaose regering nogmaals wijzen op de bereidheid om te helpen bij de problematiek van de Isla-raffinaderij. Maar ondanks de uitspraken van minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken over de raffinaderij, blijven milieu en gezondheidszorg een autonome aangelegenheid en geen verantwoordelijkheid van het Koninkrijk.
Minister Ronald Plasterk zei dit vandaag in antwoord op vragen van Wassila Hachchi. Het D66-Tweede Kamerlid verwees naar een brief die minister Koenders in februari stuurde naar de Tweede Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over ontwikkelingen in Venezuela. Koenders noemde onder meer de afhankelijkheid van Venezuela voor de energievoorziening, de exploitatie van de raffinaderij door de PdVSA en de bijdrage van de raffinaderij aan het bruto nationaal product en werkgelegenheid op Curaçao. “Die brief strookt niet met de uitspraken van minister Plasterk dat de raffinaderij een landsaangelegenheid is. Dit heeft invloed op onze buitenlandse betrekkingen”, aldus Hachchi.
Volgens Plasterk hebben Hachchi en de Stichting Schoon Milieu op Curaçao de woorden van Koenders echter te ruim geïnterpreteerd. “Koenders schrijft dat de raffinaderij van belang is voor de economie van Curaçao, maar dat maakt het nog geen Koninkrijksaangelegenheid.” Plasterk benadrukte dat er op dit moment geen verzoeken liggen van Curaçao om ondersteuning, maar dat Nederland altijd bereid is om met expertise bij te staan.
Op enig aandringen van Hachchi beloofde hij wel dat hij het onderwerp weer zelf ter sprake zou brengen tijdens zijn volgende ontmoeting met de Curaçaose regering.
Bron: Amigoe, 21 mei 2015