DEN HAAG — De Tweede Kamer is er vrijwel eensgezind over dat de Curaçaose autoriteiten de problemen met de Isla-raffinaderij niet alleen op kunnen lossen. Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belooft dat hij zal helpen waar het kan, maar dat het initiatief toch echt bij Curaçao ligt.
De Isla-raffinaderij kwam gisteren ter sprake tijdens het laatste overleg voor het zomerreces. Eigenlijk benadrukte alleen VVD-Tweede Kamerlid André Bosman dat de Curaçaose regering de verantwoordelijkheid draagt voor het oplossen van de problemen. “Het enige wat er moet gebeuren is dat de Curaçaose minister gaat handhaven. Wij zijn eigenlijk medeschuldig aan het feit dat er niets gebeurt, omdat we de indruk wekken dat we uiteindelijk wel zullen helpen”, zei Bosman. De andere Tweede Kamerleden zagen wel expliciet een rol voor Nederland weggelegd. Wassila Hachchi van D66 vroeg Plasterk naar de afspraken die hij maakte tijdens zijn laatste ontmoeting met premier Asjes. Ze stelde verder voor om een relatie te leggen tussen de metingen van de luchtkwaliteit in opdracht van Defensie en het onderzoek naar de groene aanslag in opdracht van het Curaçaose ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur. “Wat zijn de gevolgen voor de mensen in Marchena als blijkt dat het onacceptabel is dat mensen onder de rook van de Isla leven? Want wat voor Defensie-personeel ongezond is, is ook ongezond voor andere mensen.”
Gert Jan Segers van de Christen Unie stelde voor dat Plasterk met alle betrokkenen om de tafel gaat zitten. “Iedereen kan dan net zo lang om de tafel blijven zitten tot er een oplossing is bereikt”, zei Segers. Ook Ronald van Raak van de SP noemde de mogelijkheid van een overleg, maar dan ook samen met de regeringen van Venezuela en de Verenigde Staten. “Ik heb vaak kritiek op de Curaçaose regering, maar dit probleem kunnen ze gewoon niet zelf oplossen. Curaçao heeft dit op zijn bordje gekregen door onfatsoenlijk handelen door de Shell en de Nederlandse regering. De belangrijkste vraag is wie de troep in de grond en in de lucht op gaat ruimen en wie dat gaat betalen”, zei hij. Roelof van Laar van de PvdA zei dat hij geen noodzaak ziet om Venezuela en de Verenigde Staten erbij te betrekken en dat Nederland de verantwoordelijkheid niet over kan nemen van Curaçao. “Maar we kunnen er wel op toezien dat de juiste besluiten worden genomen. Het is treurig om te zien dat grote problemen steeds erger worden”, zei hij.
Plasterk antwoordde dat hij tijdens zijn laatste overleg met Asjes geen concreet verzoek om hulp heeft gekregen, hoewel hij benadrukt heeft dat Nederland bereid is om te helpen waar dat mogelijk is. Het is ook niet aan de Nederlandse regering om het initiatief te nemen voor een overleg, benadrukte hij. Aan de andere kant is de Curaçaose regering zich er wel van bewust dat er een oplossing moet komen voor de vervuiling. “Niemand kan ook meer ontkennen dat er een probleem is na de laatste escalatie met de groene smurrie, zeker als die schade aan de volksgezondheid toebrengt”, aldus Plasterk.
“Stel dat het onderzoek uitwijst dat de situatie zo slecht is dat Defensie maatregelen gaat nemen, dan is dat een duidelijk signaal voor Curaçao. Maar dan nog is een beslissing over de gevolgen voor huisvesting en ruimtelijke ordening een beslissing van Curaçao”, zei de minister. “Maar als de minister van Defensie naar aanleiding van het onderzoek besluit dat mensen moeten verhuizen, dan wil ik dat op bestuurlijk niveau wel voorleggen aan Curaçao.”
Bron: Amigoe, 3 juli 2015