De brief van18 januari j.l. van Minister Plasterk aan de 2e Kamer over de actuele stand van zaken met betrekking tot de Isla raffinaderij wordt door hem dan misschien wel politiek correct geacht, maar is feitelijk op diverse punten verre van correct. Smoc neemt daarom graag deze gelegenheid te baat om enkele van de feitelijke onjuistheden recht te zetten.
Het Isla dossier behoort tot de autonome verantwoordelijkheid van Curaçao.
Deze stelling van de Minister is juist, zolang er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur.
Decennialang heeft de overheid van Curaçao, zonder enige actie te ondernemen, weet van de gevaarzettende situatie in een groot gebied (waaronder woongebied) te Curaçao voor wat betreft de gezondheid van meer dan 20.000 bewoners en vele toeristen. Nu blijkt dat kwesties die de fundamentele mensenrechten raken, op geen enkele wijze worden aangepakt, komt die autonome verantwoordelijkheid ter discussie; het wordt ons inziens een Koninkrijkszaak. Zoals de Kamerleden Halsema en Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van Raak (SP), Leerdam (PvdA) en, last but not least, Rutte (VVD) dit met hun gezamenlijke Kamervragen (29 april 2008) ook letterlijk stelden: volgens hen was er toen al sprake van onbehoorlijk bestuur en het schenden van mensenrechten. Daarbij betreft het hier een situatie die acuut moet worden aangepakt. Hierbij moet bedacht worden dat de problematiek niet alleen de Isla raffinaderij betreft maar ook de daaraan onverbrekelijk verbonden elektriciteitscentrale CUC, die eigendom is van het land Curaçao en door haar wordt geëxploiteerd.
Terecht constateert de Minister dat feitelijk vaststaat dat de uitstoot van schadelijke stoffen toeneemt en dat tevens een groene aanslag op gebouwen is waargenomen.
Wat hij niet vermeld is dat slechts zwaveldioxide (SO2) en fijn stof structureel worden gemeten, dat terwijl er ook tal van andere giftige stoffen worden uitgestoten zoals blijkt uit bijvoorbeeld het rapport van TNO (2007). De jaargemiddelde gemeten SO2 waarde in 2015 is vastgesteld op 225 µg/m3, en dat terwijl, niet in dispuut, de gezondheidsschade (en dus onrechtmatigheid) grens 80 µg/m3 is! De WHO hanteert overigens 20 µg/m3 als grens waarboven ernstige gezondheidsgevolgen optreden. Niet voor niets nam Minister Hennis wel haar verantwoordelijkheid en stelde het Defensie personeel in de gelegenheid te verhuizen. De andere 20.000 Nederlanders wonen er nog steeds, en de meesten kunnen niet weg. Behoorlijk bestuur?
Wat de groene neerslag betreft, is het bekend dat deze neerslag een waaier van zware metalen bevat, waaronder het giftige vanadium. Gemakshalve onderzoekt de overheid de oorzaak niet en tot op de dag van vandaag heeft de overheid nog geen de opdracht gegeven tot het benodigde nadere onderzoek naar samenstelling en gezondheidsgevolgen. Twintigduizend mensen leven in onzekerheid. Behoorlijk bestuur?
Inderdaad heeft de rechter veelvuldig de situatie getoetst en zich daarover ook uitgesproken.
In Hoger Beroep stelde de rechter in 2010 vast dat:
,,3.6 Het Hof heeft in zijn tussenvonnis van 30 oktober 2007 aannemelijk geoordeeld (r.o. 6.4 en 6.10) dat benedenwinds de raffinaderij de jaargemiddelde grenswaarde voor zwaveldioxide van 80 µg/m3 – in ieder geval in de jaren voorafgaand aan deze procedure – door Isla tezamen met de andere emittenten stelselmatig en in gevaarzettende mate werd overschreden, dat Isla’s aandeel daarin zeer substantieel was en gedurende bepaalde jaren alleen reeds tot overschrijding van die grenswaarde leidde. Waar alleen reeds Isla’s bijdrage tot overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde voor zwaveldioxide van 80 µg/m3 leidde, kan Isla, mede gelet op de gezondheidsschade die overschrijding van die grenswaarde teweegbrengt, onrechtmatig handelen jegens de benedenwindse bewoners worden verweten. ”
Het Hof heeft inderdaad ook overwogen dat de nationale autoriteiten ruime beoordelingsvrijheid toekomt, maar de Minister vergeet te vermelden dat Het Hof vervolgens zelf een afweging maakt tussen de belangen van de bewoners bij voorkoming of beperking van gezondheidsschade en de belangen van Isla en de economische belangen. Het Hof oordeelt dat de gemeten immissie zwaveldioxide beneden de jaargemiddelde grens van 80 µg/m3 dient te blijven, en dat hogere waarden onrechtmatig zijn. Dat was in 2010. In 2013 werd 140 µg/m3 gemeten, in 2014 170 µg/m3 en in 2015 225 µg/m3. Behoorlijk bestuur?
Curaçao houdt zich zeker, zoals de Minister stelt, bezig met toekomstplannen voor de raffinaderij.
Curaçao heeft echter de afgelopen jaren, tot op heden, geen enkele handhavingsmaatregel getroffen en geen enkele blijk gegeven dat de urgentie van de huidige situatie wordt onderkend. De hoop op handhaving van de aan Isla en CUC verleende vergunning of andere handhavingsmaatregelen is (zonder ingrijpen), illusoir.
De vraag is dus of de huidige feiten en omstandigheden niet eerder aanleiding geven tot directe handhavingsmaatregelen opdat het acute leed wordt voorkomen in plaats van toekomstdromen. Het Hof overweegt in 2010 op basis van deskundigenberichten dat de maatregelen die nodig zijn om de uitstoot van Isla in overeenstemming te brengen met haar vergunning (80 μg/m3 zwaveldioxide) voor Isla extra kosten met zich mee brengen van betrekkelijk geringe omvang en dat ook andere emittenten goedkoper tot emissiereductie zullen kunnen komen. Nederland heeft in 2008 in het kader van het SEI geld ter beschikking gesteld om de Milieudienst te versterken. Toch moeten zowel PWC, in 2011, als meer recent de Algemene Rekenkamer constateren dat er de facto geen Milieudienst is om te kunnen handhaven. Behoorlijk bestuur?
Dat laat natuurlijk onverlet dat er ook toekomstplannen gemaakt moeten worden. De beoogde modernisering van de raffinaderij zal echter, zo het gerealiseerd kan worden, nog lang op zich laten wachten. Dat terwijl EcoRYS in 2012 stelde, in opdracht van de Curaçaose overheid, dat eind 2013 duidelijk moest worden wie de investeerder zal zijn. Helaas. Anno 2016 is er nog geen duidelijkheid. Behoorlijk bestuur?
In 2017 (volgend jaar!) moet Curaçao het contract met PDVSA opzeggen, wat dan in 2019 eindigt, of de overeenkomst verlengen met 10 jaar. Een mulitidisciplinair projectteam (MDTP) is ingesteld om e.e.a voor te bereiden. Het MDTP heeft , zoals de Minister stelt, twee deelgroepen: het ene bestaat uit parttime leden met een maandelijkse vergoeding van Naf 5000 en is gericht op modernisering van de fabriek. Dit projectteam reist de wereld af op zoek naar partners en mogelijkheden en heeft nog niets concreets opgeleverd, het schema van EcoRYS ten spijt. Het andere team is gericht op slopen en ontmantelen, maar bestaat de facto niet. Indien de raffinaderij in 2019 (of eerder als de Venezolaanse regering besluit zich terug te trekken uit Curaçao) haar activiteiten zou stoppen is er geen plan, ook niet wat betreft sociale zekerheden voor de huidige 1000 werknemers. Behoorlijk bestuur?
Steun en expertise vanuit Nederland.
Steun en expertise vanuit Nederland is onontbeerlijk; dit betreft ons inziens een Koninkrijkszaak die Curaçao verre te boven gaat. Na de goede voornemens vastgelegd in het SEI in 2008 (waar niets van is gekomen, evenals soortgelijke initiatieven nog weer verder terug in de tijd) en het Plan van Aanpak uit 2012 ter verbetering van de Milieudienst (met de hierboven reeds gememoreerde resultaten) en uitwerken van een nieuwe milieuvergunning (terwijl de oude niet gehandhaafd wordt) heeft Curaçao zich kennelijk op 7 december 2015 nogmaals bereid verklaart om samen te werken. Het moge duidelijk zijn dat die samenwerking een grondiger staatsrechtelijke verankering nodig heeft dan de vorige pogingen. Het is daarom de hoogste tijd dat de waarborgfunctie van toepassing wordt conform Art. 43, lid 2, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Tot nadere toelichting gaarne zich bereid,
Bestuur van SMOC