De Isla-raffinaderij staat momenteel fors ter discussie. Wat brengt het Isla-terrein ons als het huidige leasecontract met PDVSA afloopt? Maar vooral ook bij de bewoners onder de rook: wanneer stopt die absurd grote milieuvervuilende uitstoot nu eindelijk eens? Met name dat laatste baart SMOC zorgen. Dat terwijl 16 februari jongstleden een motie werd aangenomen door de Tweede Kamer waarin schending van mensenrechten en ondeugdelijk bestuur inzake het (niet) bestuurlijke handhaven van de Isla werd vastgesteld. In de stortvloed aan Isla-moties die op deze dag werden ingediend werd ook, net als bijvoorbeeld in 2013 door de Eerste Kamer, een motie aangenomen waarin bestuurlijke hulp wordt aangeboden door Nederland. Een mooie kans voor Curaçao, maar SMOC heeft Curaçaose bestuurders helaas nog niet op een innige omhelzing van het Nederlandse kabinet kunnen betrappen waarbij een peloton milieu-inspecteurs met bestuurlijk mandaat wordt ingevlogen. Een trieste zaak, omdat de Curaçaose overheid de facto niet over een functionerende milieudienst beschikt, aldus PWC in 2011 en recent ook de Algemene Rekenkamer. Op zichzelf is dit niet verwonderlijk, want de Curaçaose overheid kan dit zelf ook niet realiseren, zo lijkt voormalig Minister-President Liberia-Peters te beseffen. Immers, op 22 maart 1985 informeerde zij de Rijksministerraad als volgt over de onderhandelingen met Shell:
,,Daar komt bij dat er door Shell weinig informatie is verschaft over de situatie bij de raffinaderij. Dit terwijl het toch de bedoeling van Shell is de bedrijfsvoering van de raffinaderij grotendeels door de Antilliaanse overheid te laten overnemen. Bovendien wordt er geen rekening mee gehouden dat het de Antillen als ontwikkelingsland aan voldoende technisch kader op dit gebied ontbreekt….. Zij [Liberia-Peters] doet dan ook een dringend beroep op het Nederlandse kabinet om de Antillen te steunen in deze onderhandelingen. Het moment voor deze steun is nu aangebroken, omdat zij niet weet hoe de Antillen op eigen kracht de onderhandelingen tot een goed einde zouden kunnen brengen.”
Precies. Dit is wat SMOC al jaren zegt. De Curaçaose overheid ontbreekt het, los van haar getoonde bestuurlijke onwil, aan bestuurlijke potentie om de Isla milieutechnisch te handhaven. De hulp uit, en op kosten van, Nederland is dan ook zeer welkom. Voor de goede orde: Nederland had destijds op grond van haar eigen ruime ervaring met handhaven van complexe chemische industrie zelf ook kunnen bedenken dat de Curaçaose overheid niet tot milieuhandhaving in staat was. Nederland had destijds veel te weinig oog voor milieu-impact van de Isla. Maar goed, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Lees hier de notulen van de Rijksministerraad, want ze zijn ‘zeer geheim’: Notulenrmr22maart1985.