De Tweede Kamer wil een reactie van de Curaçaose Staten met betrekking tot de Isla-raffinaderij en dan met name de motie van PvdA-Tweede Kamerlid Roelof van Laar. In de motie wordt het gebrek aan handhaving van milieunormen omschreven als ondeugdelijk bestuur en een schending van de mensenrechten.
Via de motie, aangenomen in februari, kreeg minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de opdracht om aan te dringen op een maximale vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen binnen een termijn van drie maanden. In overleg met premier Ben Whiteman en minister Siegfried Victorina van Gezondheid, Milieu en Natuur werd vervolgens besloten om twee externe experts in te schakelen voor advies over raffinage en wetgeving.
Van Laar constateerde vandaag dat hij weinig reacties heeft gehoord van Curaçaose Statenleden over de wijze waarop Plasterk en de Curaçaose regering de motie hebben uitgevoerd, terwijl hij dat wel op prijs zou stellen. “Hoe zien zij hun eigen rol en die van de Curaçaose regering en de Koninkrijksregering?”, aldus de PvdA’er. Hij kreeg bijval van zijn SP-collega Ronald van Raak. “Uitspraken van de Tweede Kamer zijn natuurlijk gericht aan de minister, maar ik begrijp het verzoek om de opvatting van de Staten te vragen,” zei hij.
VVD-Tweede Kamerlid Barbara Visser, die partijgenoot André Bosman vervangt, sprak ook haar steun uit, al was ze iets terughoudender. “Als ze behoefte hebben om te reageren, dan zouden ze dat al gedaan hebben”, zei ze. Jeroen Recourt, voorzitter van de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties, stelde uiteindelijk voor om het verzoek om een reactie aan Statenvoorzitter Mike Franco te sturen, waarbij hij opmerkte dat de verschillende Statenfracties wellicht ook nog onderling van mening verschillen.
Bron: Amigoe, 29 juni 2016